Blog

De kerk van Sant Agustí, 200 jaar geschiedenis en voor- en tegenspoed

De kerk van Sant Agustí viert in 2019 haar tweehonderdjarig bestaan. Een geschiedenis vol voor- en tegenspoed die teruggaat tot 1788, het jaar waarin de eerste steen werd gelegd, en die, als eerste weetje, op een andere plaats stond dan waar de tempel zich nu bevindt.

De bouw werd ingegeven door het besluit van de eerste bisschop van Ibiza en Formentera, Manuel Abad y Lasierra, om een parochie te vormen tussen de bestaande parochies van Sant Josep de Sa Talaia en Sant Antoni de Portmany, die een gebied van 35 km2 zou beslaan. Het was 1785 toen de bisschop een terrein bij Can Pere Rafal uitkoos, in de zogenaamde Racó de s’Alqueria, om er met de bouw te beginnen. Deze beslissing was aanleiding tot de eerste van de vele beruchte meningsverschillen die de geschiedenis van de kerk hebben gekenmerkt. De bewoners waren het niet eens met de uitgekozen locatie en vroegen om de nieuwe kerk op een meer centraal gelegen terrein te plaatsen.

Foto: Jose Buil Mayral. Gepubliceerd in het boek “De kerken van Ibiza” door Jorge Demerson. 1974.

Toen de tijd rijp was om met het werk te beginnen, werd het vinden van arbeiders een waar probleem van openbare orde dat ertoe leidde dat de bewoners gevangen werden gezet omdat ze weigerden deel te nemen aan de bouw van de kerk. Het was de regel en de traditie dat de toekomstige gebruikers van de parochie verantwoordelijk waren voor de bouw. En aangezien de bewoners van het huidige Sant Agustí vóór 1785 al hadden meegewerkt aan de bouw van de kerken van Sant Josep en de kapellen van Sant Antoni, werd bepaald dat de parochianen van de reeds opgerichte parochies aan het werk zouden deelnemen. Velen weigerden, onder andere vanwege tijdgebrek door hun volledige toewijding aan het werk op hun boerderijen. Waarschijnlijk, zoals de historicus Joan Marí Cardona aangeeft, had het weigeren aan de bouw mee te werken meer te maken met het feit dat de bewoners de oorspronkelijke locatie van de tempel afwezen. Wat de reden ook was, naar aanleiding van de weigering om mee te werken werden veel bewoners naar de gevangenis gebracht, waaruit ze na een beroep te hebben gedaan op de diensten van een advocaat weer vrijkwamen. Maar de voortdurende hogere beroepen van de raadsman van de verdediging, Francesc Tur Damià, hadden ook gevolgen voor hem, zozeer zelfs dat hij gevangen werd gezet omdat hij het optreden van de gouverneur in twijfel trok.

Toen Eustaquio de Azara inmiddels bisschop was, werd op verzoek van het volk de huidige locatie gekozen, de zogenaamde Puig des Vedrà, waarnaar de parochie is vernoemd.

Maar dat was niet de enige reden voor onenigheid of de laatste kopzorg voor het kerkelijk gezag en de betrokken bewoners. De nieuwe locatie betrof twee aangrenzende boerderijen en de donerende families eisten dat de tempel op hun deel van het terrein zou worden gebouwd. Omdat de kerk dichtbij de groep huizen van deze families stond, die vane Can Curt en Can Berri, beide met hun eigen torens, werd gekozen voor een salomonische oplossing en werden beide percelen in gelijke delen bezet door de kerk. En bij wijze van genade werd besloten de hoofdgevel te richten op de huizen van de donateurs, waardoor de kerk al op noordoostenwind, de tramontane, kwam te staan, een geheel atypische opstelling voor de religieuze gebouwen van de Pityusen.

Can Berri – Voor de kerk van Sant Agustí

Maar het stormachtige verloop van de bouw was hiermee nog niet afgelopen. Dit compromis heeft uiteindelijk geleid tot nieuwe problemen, ditmaal van structurele aard. Aangezien de twee delen van het terrein verschillende kenmerken hebben, het ene met een zachte en aardachtige bodem en het andere met een rotsachtige ondergrond, had het gebouw vanaf het begin te lijden onder een duidelijk gebrek aan stabiliteit. De massieve, blote stenen muren hebben geen betrouwbare ondergrond om de nodige druk uit te oefenen om de architectonische stabiliteit te garanderen.

Zodanig dat er aan de oorspronkelijke tekeningen van de ingenieur Pedro Grolliez de Servien uit 1791 tegenmuren aan de westkant moesten worden toegevoegd die, samen met enkele interne schoren die in de jaren zestig werden aangebracht, voorkomen dat de tempel opensplijt en barst. In de tekeningen was ook een voorportaal opgenomen die nooit werd gebouwd, misschien vanwege het gebrek aan geld of de wens om het steeds weer vertraagde werk af te maken.

Uiteindelijk werden in 1819 de werkzaamheden aan de tempel en het grote consistoriale bijgebouw voltooid. Het gaat om een groot, door de bewoners betaald en gebouwd architectonisch complex, dat op het dorpsplein alle aandacht trekt.

De kerk bestaat uit een enkel tongewelf met drie halfronde bogen die plaats maken voor de zes eenvoudige zijkapellen die samen met het altaar en de pastorie het geheel compleet maken. Vier van deze kapellen zijn eenvoudig en klein van formaat, terwijl de twee naast het altaar dieper zijn. Slechts een deel van het originele altaarstuk is bewaard gebleven sinds het bovenste deel in 1936 werd beschadigd. Het is gemaakt in barokke stijl en het uit hout gesneden en versierde beeld van de patroonheilige neemt de belangrijkste plaats in. In een van de twee diepste kapellen, die van de Heilige Christus, zijn het oude altaarstuk, de voorkant van het altaar en het tabernakel, die vroeger op het hoofdaltaar stonden, bewaard gebleven. Ze zijn gemaakt van versierd houtsnijwerk.

DSC00041
DSC00066
DSC00088
DSC00090
DSC00104
DSC00080
DSC00115
DSC00095

Vandaag de dag heeft dit prachtige complex een witgekalkte gevel, met een eenvoudige uitstraling, een centrale klokkentoren en sterke stenen muren met opvallende steunberen aan de westzijde. Het volumineuze parochiehuis, met zadeldaken, heeft royaal witgekalkte muren met een onregelmatige textuur die visuele charme toevoegt aan de toch al opmerkelijke ligging, op de heuvel van het terrein.

Op het plein, voor de kerkgevel, worden populaire evenementen, zoals de ball pagès (boerendans) en concerten gehouden, die een aanvulling zijn op de socioculturele activiteiten van Can Curt, een van de oorspronkelijke donerende huizen en thans tentoonstellingsruimte en buurthuis. Samen met het restaurant van het eveneens schenkende en belendende huis, Can Berri, vormen ze een vreedzame ruimte vol charme.